Sommige werkwoorden in het Spaans worden gebruikt met een vast voorzetsel.
Vandaag introduceren wij proteger + de (beschermen van).

1. Para protegerme del frío me pongo ropa abrigada.
2. En muchas tiendas tenemos que usar mascarillas para protegernos del coronavirus.
3. Hay que proteger a los niños de los peligros en el tráfico.
4. Me protejo del calor quedando en la sombra. (Let op: 1e persoon tegenwoordige tijd = protejo met “j” om de uitspraak te behouden. J wordt uitgesproken als een harde g).

Solución ejercicio anterior:
1. acabo; 2. acaba; 3. han acabado; 4. han acabado